< vorige
Zonnewijzertypen
volgende >

18. Moderne ontwikkelingen

In de 19e eeuw leek de zonnewijzer uitontwikkeld. Maar in 1922 vond Hugo Michnik de bifilaire of kruisdraadzonnewijzer uit. Boven een horizontale wijzerplaat bevinden zich een oost-west lopend stangetje of 'draad' en iets hoger eenzelfde noord-zuid lopende draad. Waar hun schaduwen elkaar snijden, wordt de tijd afgelezen. Bij een bepaalde keuze van de hoogten van de draden ontstaat een uniforme schaalverdeling.

Later zijn allerlei variaties hierop ontwikkeld. Met een anders georiënteerde wijzerplaat, met anders lopende draden, met één of beide draden gekromd. Hiermee is het bijvoorbeeld mogelijk een zonnewijzer met rechte, haaks op elkaar staande uur- en datumlijnen te maken.


Monofilaire of ééndraads zonnewijzer

Bij de monofilaire of ééndraads zonnewijzer valt de schaduw van een rechte of gekromde draad of rand op een netwerk van uur- en datumlijnen. Waar de schaduw de geldende datumlijn snijdt, wordt de tijd afgelezen.


Digitale zonnewijzer

Bij de digitale zonnewijzer wordt geen digitale elektronica ingezet om een zonnewijzer te laten werken, maar de zonnewijzer toont de tijd rechtstreeks in cijfers (Engels: digits), vandaar de naam.

De zonnewijzer hieronder bestaat uit twee evenwijdige, polair geplaatste platen. In elk van beide is een bepaald patroon van spleetjes aangebracht. Afhankelijk van de richting van waaruit het zonlicht komt, valt het licht door verschillende combinaties van spleetjes, die aan de achterzijde gezien samen een cijfer vormen.

De zonnewijzer hieronder heeft slim vormgegeven openingen, die alleen bij een bepaalde zonnestand licht doorlaten. De constructie was slechts mogelijk door de toepassing van de 3D printtechniek.

< vorige volgende >